Rechtbank verzuimt te onderzoeken of beroep moet worden aangemerkt als beroep tegen uitblijven van beslissing op verzoek om ambtshalve vermindering

Rechtbank verzuimt te onderzoeken of beroep moet worden aangemerkt als beroep tegen uitblijven van beslissing op verzoek om ambtshalve vermindering

Gegevens

Nummer
2024/762
Publicatiedatum
26 april 2024
Auteur
Redactie
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:668
Rubriek
Formeel belastingrecht
Relevante informatie
Art. 6:12 Awb, Art. 9.6 Wet IB 2001

Belanghebbenden zijn de erven van A. Zij hebben in september 2018 bezwaar gemaakt tegen de aan hen opgelegde aanslag IB/PVV 2014 die betrekking heeft op erflaatster. Verder hebben zij in december 2021 verzoeken gedaan om ambtshalve vermindering van de aan hen opgelegde aanslagen IB 2016. Op verzoek van de inspecteur hebben belanghebbenden in juni 2022 nadere bewijsstukken ingediend. Belanghebbenden hebben daarbij vermeld dat deze stukken betrekking hebben op een bezwaar. De inspecteur heeft deze stukken aangemerkt als een tweede bezwaarschrift tegen de aanslag 2014 en dat bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Belanghebbenden hebben daartegen beroep ingesteld. Rechtbank Den Haag heeft dit beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft dit beroep niet mede beschouwd als een beroep op de voet van art. 6:12 Awb tegen het uitblijven van een beslissing op de verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen 2016, omdat de inspecteur nog niet op die verzoeken had beslist. Volgens de Hoge Raad kan deze omstandigheid dat oordeel in ieder geval niet dragen. Daarom wordt de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar rechtbank Noord-Holland om te onderzoeken of het beroep moet worden aangemerkt als een beroep tegen het uitblijven van een beslissing op de verzoeken om ambtshalve vermindering van de aanslagen 2016.

(Volgt vernietiging en verwijzing.)